“DROOM 11 : alles wordt goedkoper dan water”
een opvoedkundige tussenkomst van de NKdeE
met de stemmen van ZAAHNE en dv
tekst:
alles wordt goedkoper dan water. een samenleving zonder toekomst kent ook geen generaties in de deterioratie. er wordt beleefd maar nietsontziend geleefd en het afgeleefde onder het acceptabele krijgt gratis assistentie bij de onterving.
het net regulariseert de profielen en men reguleert elkander tot men zich een aanvaardbare identiteit kan aanmeten. niet van de ouders, laat staan van de doden met hun ontwaarde geschriften kan men nog iets leren dat van enig nut is in dit rot. de nodige lessen worden pijnloos geïnjecteerd.
is dit poëzie? poëzie is kut met peren, de stem is begraven en vergeten, de deskundig geproduceerde schrijfsels bestaan uit sliertig slijm met hier en daar wat uitgewerkte keutels kunstmest, de STEM-school is voor het gekorfde [kind] een must.
maar de drempel voor het acceptabele dient stelselmatig verhoogt te worden. voortdurende oplettendheid is vereist. dichters, arbeiders, kassiersters eerst maar de ambtenaren, de dokters , de advocaten volgen: elk onderscheid verdwijnt als de stalen klem van de overtolligheid de lijfjes in zijn greep krijgt en ze op de band van het refurbishen in hun nijdige schubben laat uitspartelen.
de groep der geprivilegieerden verengt, vernauwt dagelijks, de massa uitsluitsels loopt in kladden over de randen van het belt, kwakt zelfs in volle komkommertijd in paarsbruine strepen op het gammele canvas van de media.
maar er is geen vraag meer naar vlees, de oorlogsindustrie vegeteert op zichzelf. de trage molens van het overtollige raken onherroepelijk verstopt, de wielen draaien los van hun aandrijfas, de tractie gaat langzaam maar zeker geheel verloren.
het overtollige krijst en het jammert in de maling, het misbaar kleurt geel, rood en oranje. maar zwijgen blijft aangewezen. het gemekker van Gates is uitstekend als auto-repair voor het overstuurde galmen van de ontkenning, zowel links als rechts van de stilte in de stereo. maak samen nog mooiere dingen.
de hond hurkt en schijt. vijf meter hogerop glijden de auto’s geluidloos voorbij, als in een film. het is een zuiderse wind die hun klank hoog in de bomen wegjaagt.
om mij van de realiteit van deze scene te vergewissen zeg ik luidop je naam, Maria en je ziet dat ik de draad kwijt ben, dat ik het weefsel nog zie, de inkeer, de afkeer, de ommekeer en de eerste keer maar het kleed hangt met een slip in het slijk, het rot stijgt capillair, dat je nu moet komen, Maria, ik wil dat je nu komt.
praten helpt. van zes tot zes.
de hond is een wijze, Maria.
wat je voelt maar niet zeggen kan, drop je best als een echte makker in de berm. ze slaan nog, die mensen. vooral op elkaar en met almaar heftiger stokken, want ze kunnen de stok al voelen die hen gaat slaan.
ach, ik schreef het je meer dan 20 jaar geleden al, Maria: heel deze zooi is te veel voor een man alleen.