OVERSPEL
Wanneer ik tegen haar lieg,
hapt haar vleesetende mond
ieder woord als een vlieg
uit de lucht tussen ons –
hapt haar vleesetende mond
ieder woord als een vlieg
uit de lucht tussen ons –
ik ben bang voor het brons
van haar zwaard, de spanning
in haar boog, het grote atavisme
van de geofferde borst in dat woedende hoofd.
van haar zwaard, de spanning
in haar boog, het grote atavisme
van de geofferde borst in dat woedende hoofd.
Ik hou van haar
zoals ze me niet gelooft.Ik hou van haar vinger
die telkens weer binnendringt
in haar ring;
een nomen van acht letters zingt
in haar scrabbelende hersens
rond en rond:
het weigert zich neer te leggen.
zoals ze me niet gelooft.Ik hou van haar vinger
die telkens weer binnendringt
in haar ring;
een nomen van acht letters zingt
in haar scrabbelende hersens
rond en rond:
het weigert zich neer te leggen.
Haar vingertop kietelt
het weke deel van mijn verbeelding,
wou ik zeggen.
Ik vroeg aan Plath
of ze in bed, in Ted
de uil dan wel de totempaal aanbad.
Ze vroeg in wie.
Ze hinnikte als een man in een nachtclub.
Een gouden kind helpt.
Een gouden kind helpt niet.
Er neukt een hoge nazi in de liefdespoëzie.
door Benno Barnhard
tekstbron: Poetry International
gebruikt in uitzending RK 2021-03-13
Stuur uw bijdragen (enkel tekst aub, geen prentjes) voor de WEEKBLADEN naar weekbladen@radioklebnikov.be