LAIS CLV-CLXI

door NKdeE

CLV

Wanneer het oplost in haar eeuwigheid
wordt het een niets dat in dat hoge rijk
de mijlpaal is van alomvattendheid,
want zoals het van haar stralen is de ijk,
zo brengt zijn niets haar binnen handbereik.
Omdat het haar vergeefs met niets verlengt,
omdat het Niets van buiten in haar brengt
en haar binnen buiten zo volledig is,
is zij het Al waarin het tijd vermengt:
LAIS die zonder niets ook alles is.

CLVII

Vergeef het, muze, dat het even niet
de weelde van jouw schitteren bezingt,
dat niet jouw gouden lokken nu het lied
de zang ontlokken, drang die het bedwingt
omdat het keek en zich als enkeling
gevangen zag in een nog dieper zwart,
dan waar jouw git zo heilzaam vond zijn hart.
In het tasten naar de grond van ’t lijden
trof  het waarheid plots, streng en hard:
’t zijn alleen de sluiers die verblijden.

CLVIII

Diep gefonkel in geheugensgroeven,
haar glans in droefte van herinnering,
koortsenschimmen die het zicht beproeven,
visioenen van haar lijf dat het beving:
prognose van een nieuwe kronkeling.
Het lot ligt ijl rondom de lust gekruld
en leegte is de plicht die het vervult.
Terwijl het naar de kilte buiten staart,
wordt het gelijk aan hoe zij zich onthult:
haar reine zwart, in licht geopenbaard.

CLIX

Met onyx bezet de zwiepstaart afschuift
en plet bij grondlage zwavelluchten traag
de nijplarynxen, hun lippen gehuifd.
Bij opspattend schedelgruis nog de vraag
doemt op: wie zijn wij? Antropofaag
de armen van hand ontdaan, gekopstanst
blinde hoofdstomp veegt er naar ieveranst,
wiergeurige aasgang doorboort gans de vaalt.
Wij zijn des hemels afloopaars en – o angst
schuurt de aambei mens – het goedje is naald.

CLX

De avond valt. De wolken bulken zwart
over de toppen der bomen. Onder
klopt het dorp na, als een uitgerukt hart.
Deze porto is een wanhoopswonder,
erg betaalbaar maar toch zeer bijzonder.
Menigeen kent goed dit donker klagen:
het is leed dat in zichzelf behagen
zoekt, in het hopeloze vreugde vindt
en niet langer wil de dood verdagen,
maar ’t sterven zelf als levensdoel bemint.

CLXI

Het is er, en dat is een obstakel
omdat er niets is dat werkelijk is
en alles hier dient slechts als tentakel
om ’t niets te voelen, dat werkelijk is,
van al het zijn daadwerkelijk gemis.
Het is een leerling van het ergste soort:
het heeft het echte in de kiem gesmoord.
Het plukt de vlokken waarheid uit zijn pijn,
het spreekt de liefde uit als toverwoord:
’t wil haar eerst en dan pas weg van het zijn.


door NKdeE

Back to CONTENTS


tekstbron: LAIS 2020
opgenomen in WEEKBLADEN #56 - back to the future

Stuur uw bijdragen (enkel tekst aub, geen prentjes) voor de WEEKBLADEN naar weekbladen@radioklebnikov.be

Ontdek onze CD-collectie
op BANDCAMP!