Zoals spraak geen inktontbreken stapelt,
zo sneeuwt een oorlog niet de stilte toe.
Strooikwistig met het herfstig rot wrijft Er
gebenedijd haar code in. Het gras sterft af.
Foptonen benadrukken het gammele van de
mensdijken en Hollands plat de ramen neigen
openlijk naar het betamelijke. Zorg wekt nauwelijks
het klare besef van algehele ontoereikendheid.
Mij echter ettert onderbuiks de groezelmuze
in heur hete tevenkleed: godinnenzever die gelig
opjuint in de steeg van mijn verzwakt verlangen.
Fluimte op het eigen tekstafval plenst hoog op
tegen de schermen, die nauwelijks nog het licht
schijnen te willen temperen. Ach najaarswee.
tekstbron: Hemelnetlyriek 2.0
Stuur uw bijdragen (enkel tekst aub, geen prentjes) voor de WEEKBLADEN naar weekbladen@radioklebnikov.be